Marius Jonker
Je ogen en neus lijken op die van mij, realiseer ik me, terwijl ik je de hoek om zie komen. Al die tijd heb ik me afgevraagd op wat voor manier je zou lopen. Voortplantend zoals ik, of juist met rechte rug en strakke pas. Je blonde haar netjes gekamd met een scheiding naar rechts. Je kijkt me verwachtingsvol aan alsof je een herkenning wilt zien van jou op mijn gezicht. Maar ik had mezelf allang in het jouwe herkend. Je was opeens met de muziek mee. Plotseling vraag ik me af welk muziekinstrument je eigenlijk speelde? Vlak voor me sta je stil.
'Zo, heb je me gemist?' vraag je met een ondeugende twinkeling in je ogen. In een fractie schiet er door mijn hoofd dat wat je niet kent, kun je ook niet missen, maar ik zeg zonder twijfel 'ja, zeker!'.
'Zullen we naar binnen gaan?', stel je voor en ik wend mijn blik met moeite van je bekende trekken af, draai me langzaam om en open de deur naar het café.
Als het lukt, kies ik altijd een tafeltje voor het raam, onbewuste feng shui zal ik maar zeggen en gelukkig is er plaats. Terwijl de stoel achteruit geschoven wordt, vallen vragen in mijn hoofd. Wat had je het liefst willen worden? Op wat voor politieke partij zou je gaan stemmen? Van welke muziek hield je? Lustte je erwtensoep? Hoe maakte je Ma het hof toen je verliefd op haar werd? Wat neem jij eigenlijk te drinken? Koffie of thee? Iets fris? Oh ja, je hield van port. Ik houd het maar bij thee.
'Hoe gaat het met je?' vraag je me en mijn hoofd wil niet meer functioneren. Alleen maar vragen flitsen er doorheen en ik kan me maar niet bedenken hoe het nu met me is. Je bemerkt mijn onvermogen iets te zeggen en begint zelf.
'Het was wel plotseling dat ik weg was hè? Maar gelukkig was je nog zo jong, dat je me niet goed hebt kunnen leren kennen. Maar ik heb jou wel goed leren kennen hoor. Zoals toen je je weekenden op de boerderij in Hoofddorp doorbracht, je voor een jaar naar Amerika ging, je het Schoevers diploma haalde en toen je voor het eerst op jezelf ging wonen en nog veel meer. Ik heb het allemaal gezien en dichtbij met je meegemaakt. En nu, nu je weer op jezelf staat, houd ik je ook in de smiezen'. Je lacht hardop om mijn verbaasde gezicht. Jouw herkenbare lach weerkaatst in mijn hoofd, eigenlijk gelijk aan die van mij. Enigszins kom ik weer bij mijn positieven en zachtjes zeg ik wat stamelend, 'ja, maar ik heb je ook heel veel in gedachten verteld...'.
De thee wordt voorzichtig op de tafel voor me neergezet, alsof de ober niet wil storen in een goed gesprek.
Voorgedragen in Literair Cafe Tsjechov
Anne M. Jonker, februari 2013