Zinnen Verzetten
Haar ogen vullen zich met tranen, haar wangen en voorhoofd worden rood.
'Nu heb ik de hele zaterdagmiddag voor me en ik ben te moe om iets te doen. Ik hijs het gewoon niet meer.'
Na deze erkenning aan zichzelf durft ze me pas weer aan te kijken.
'Weet je wat?', zeg ik, 'dan gaan we even naar de overkant van de straat. Ze hebben daar heerlijke muntthee en taartjes. De zon schijnt, wat doorluchten lieverd, het zal ons goed doen.'
Mijn buurvrouw woont haar lange leven in de stad. Eerst Schiedam, daarna Rotterdam. De winkelende mensen, de trams, herinneringen aan de oorlog, de dagelijkse kennissen die ze tegen komt, de route wordt steeds korter en kleiner. En vooral in de winter, minder vaak.
Haar boodschappentrolley is haar 'rollator', want een echte rollator is 'voor oude mensen.'
Ze wil ook niet horen over een verpleegtehuis, 'daar wonen de oudjes'.
Zoals haar zus, die 93 is. Ze schelen maar zes jaar en ze bezoekt haar nog steeds wekelijks.
Hun oudste broer van 91 is vorige maand overleden en haar jongste broer van 85 woont ergens in de buurt van Zwijndrecht.
Niet echt naast de deur, maar nadat zijn vrouw is overleden, hebben ze wel weer meer contact.
Hij laat zijn avondmaaltijden wekelijks afleveren, voor in de magnetron. Haar lijkt het ook wel wat.
'Voor het ergste geval, als mijn handen echt niet meer willen.'
Ik wil er niet aan denken, aan het ergste geval. Haar praktische steun en bodemloze Rotterdamse humor, het gebruiken van haar leeftijd, haar positieve interesse in alles, de manier waarop ze eerst haar trolley en daarna zichzelf voor de aanstormende auto's stort, haar geweldige geheugen, haar boosheid over hedendaagse onfhoffelijk- en laksheid, haar wekelijkse schoonmaakdiscipline.
Ze klaagt dat de V&D en dadelijk ook de C&A weg is.
'Het internet heeft dat op zijn geweten. Ik snap daar niets van. Je wilt toch passen en de stof voelen voordat je iets aanschaft?
En dan dat Faceboek, iedereen weet maar alles van je.'
Even later vertelt ze dat de thuiszorgdame haar neef op Facebook was tegengekomen bij een of andere muziekbijeenkomst.
Ik pak mijn telefoon erbij en zoek haar neef op.
'Goh, ja dat is hem, wat leuk!'.
Na haar allereerste muntthee ooit, appelgebak, nog meer gezamenlijk gemopper en een heerlijke droge Sauvignon, gaan we huiswaarts. De straat over.
Haar ogen staan weer vrolijker en ze heeft een lichte blos. Ik houd haar hand vast ter ondersteuning.
Wijn slaat altijd gelijk aan bij mij.
Anne M. Jonker